Middeleeuwen

Na het vertrek van de Romeinen was het West-Nederlandse kustgebied grotendeels onbewoond. De strandwallen raakten weer begroeid met bos en in de lager gelegen plaatsen breidde het veen zich uit. Pas in de 6e eeuw kwamen er weer nieuwe bewoners: vanaf de zee werd het kustgebied gekoloniseerd door de Angelen en Saksen en vanuit het binnenland door de Franken. In onze regio zijn van beide invloeden uit deze zogenoemde Merovingische periode niet veel resten te vinden. In Den Haag zijn sporen van een boerendorp gevonden (in het Statenkwartier) en van een grafveld met een rijk wapengraf en een bootvormig graf in de duinen bij Solleveld (klik hier voor het opgravingsverslag). In Voorburg zelf zijn op een terrein tussen het Soomerlustplein en de Broeksloot alleen enkele scherven uit de Merovingische periode aangetroffen. Er zijn echter geen sporen van bewoning gevonden.

Voor de 9e eeuw, de Karolingische periode, is er historisch bewijs voor bewoning in Voorburg. De goederenlijst van de St.-Maartenkerk in Utrecht, die de kerk na de invallen door de Vikingen heeft opgesteld, vermeldt het bezit van twee hoeven in ‘Foreburg’. Gezien de uitgang ‘-burg’ lagen die waarschijnlijk op of nabij de ruïnes van Forum Hadriani, waarvan men tot in de 20e eeuw dacht dat het een oude burcht was. Daar zijn ook verschillende losse aardewerkvondsten uit de Karolingische tijd gedaan. Maar ook uit deze periode zijn geen archeologische sporen van bewoning gevonden.

In de 12e- en 13e eeuw werden in Voorburg twee ‘geesten’ aangelegd. Een geest is een ellipsvormig bouwland op de top van een strandwal. Het lagere veengebied buiten de strandwal werd gebruikt als weidegrond. De boerderijen lagen in een lint langs de randen van de geest. In Voorburg waren bewoningslinten van zo’n tiental boerderijen langs de Broeksloot en aan het Oosteinde. Daartussen was de geest, waarop werd geakkerd. Aan de noordzijde van de Broeksloot en de overkant van de Vliet waren de weilanden. Groepjes van boerderijen gingen in die tijd buurtschappen vormen, met name op de plaatsen waar de wegen aan weerszijden van de geest samenkwamen. Een eerste buurtschap werd gevormd door de boerderijen in het huidige centrum van Voorburg tezamen met de kerk en enkele huizen, waaronder dat van de ambachtsheer. Een tweede buurschap ‘Wike’ vormde zich rond de huidige Wijkerbrug en een derde ‘Tolle’ rond de huidige Oude Tolbrug. In de 13e eeuw wordt ook een aantal adellijke woningen gebouwd: de hofstede Het Oude Loo en het huis De Werve, in de 14e eeuw gevolgd door kasteel De Binckhorst. Dit waren met de kerk in die tijd de enige stenen gebouwen in Voorburg.

Afb.1 Bij een opgraving aan het Westeinde werd deze gave 13e-eeuwse voorraadpot aangetroffen (foto: Martin van Rijn)

Afb.1 Bij een opgraving aan het Westeinde werd deze gave 13e-eeuwse voorraadpot aangetroffen (foto: Martin van Rijn)

Er zijn niet veel archeologische sporen van bewoning in Voorburg uit de 12e eeuw en dan alleen nog buiten het huidige centrum. De vondst van een waterput en een greppel aan de Veurselaan met scherven van middeleeuws aardewerk (Pingsdorf, Paffrath en kogelpot)  wijzen met zekerheid op een huisplaats. Verder is 12e-eeuws aardewerk gevonden aan het Soomerlustplein en op het terrein van Forum Hadriani. Dat laatste kan zijn achtergelaten door steenhouwers die bouwmateriaal uit de ruïnes kwamen halen. Uit de 13e eeuw komen de eerste archeologische aanwijzingen voor bewoning in het huidige dorpscentrum en wel aan Herenstraat 50. Verder zijn er bij het Soomerlustplein en aan het Westeinde sporen van 13e-eeuwse huisplaatsen gevonden (afb. 1).

Door de opgravingen die de Archeologische Werkgroep Voorburg vooral in de jaren tachtig in het dorpscentrum heeft uitgevoerd, zijn we veel te weten gekomen over Voorburg na de 13e eeuw. Belangrijke onderzoeken waren die op een terrein aan de Schoolstraat, op de plaats waar nu het woningcomplex de Oude Haven staat, op het terrein rond het pand Herenstraat 50 (de Hoogvliet-supermarkt) en de binnenplaats van huize Swaensteyn voorafgaande aan de bouw van de nieuwe raadszaal. Behalve de kerk waren in de 14e en 15e eeuw waarschijnlijk alle huizen nog grotendeels van hout. Daar zou een paalgat van een houten staander bij Herenstraat 50 op kunnen wijzen. Mogelijk zijn alleen voor funderingen of sommige muren bakstenen gebruikt. Deze zogenaamde kloostermoppen zijn achter Herenstraat 50 gevonden en op de binnenplaats van huize Swaensteyn. Blijkens de vondsten was het centrum nog steeds heel agrarisch. De vondst op de plaats van Herenstraat 50 van botten van varkens  en een grote zwijnetand tussen de scherven van kookpotten van grijs aardewerk uit die tijd kan wijzen op een boerderij. Meer in de richting van de Vliet waren in het profiel van een opgravingsleuf ploegsporen te zien. Bij de Schoolstraat is een sloot of drinkpoel voor vee gevonden met stukken van steengoedkannen uit de 14e en 15e eeuw.

Bronnen:

Bazelmans J., M. Dijkstra en J. de Koning, 2002: Voorspel. Holland in het eerste millennium, in T. de Nijs en E. Beukers, Geschiedenis van Holland tot 1572, Hilversum

Hagers, J.K., R. Hirschel en A. Oostdijk, 1989: West-Duivesteyn. Bouwhistorisch en archeologisch noodonderzoek van een 17de eeuwse boerderij te Voorburg, Voorburg

Harms, M.J., G. Th. Langerak, C. Milot en L. Bolt (red.), 1989: Archeologie en historie. Sporen in de tijd, in Kroniek van Voorburg, twintig eeuwen werken en wonen langs de Vliet 9, Voorburg

Henderikx, P.A., 1987: De beneden-delta van Rijn en Maas. Landschap en bewoning van de Romeinse tijd tot ca. 1000, Hilversum (Hollandse studiën 19)

Horssen, J., van, 2007: Gewonnen en verloren land. De ontginning van het Westland 700-1300. Ongepubliceerde doctoraalscriptie

Jonge, W. de, 1998: Tussen Vliet en strandwal. Archeologisch onderzoek in Voorburg-West, Voorburg