Romeinse tijd

Aan het betrekkelijk rustige en eenvoudige boerenleven van de IJzertijd kwam in 12 v. Chr. een abrupt einde toen de Romeinen onder leiding van legeraanvoerder Drusus onze streken binnen kwamen marcheren en grote delen van Nederland veroverden. Dit was het begin van grote veranderingen voor de toenmalige bevolking. In het kustgebied tussen de Rijn en Maas woonden toen de Cananefaten, een Germaanse stam die zich hier enkele decennia eerder, rond 50 v. Chr., had gevestigd. Waar ze precies vandaan kwamen, is niet zeker, misschien uit Duitsland. De Cananefaten woonden in eenvoudige woonstalboerderijen en leefden van landbouw en veeteelt.
De Romeinen wilden hun rijk uitbreiden tot aan de rivier de Elbe en zetten hun veroveringstochten voort. Maar dat viel tegen. Ze waren niet gewend aan de koude en natte omstandigheden en de inheemse bevolking verzette zich hevig. In 28 na Chr. kwamen de Friezen in opstand tegen de Romeinen, omdat ze de hen opgelegde belastingen niet konden opbrengen. We weten dat de Cananefaten aan de kant van de Romeinen meevochten om te proberen de opstand te onderdrukken. Net als andere onderworpen stammen leverden de Cananefaten soldaten voor het Romeinse leger, namelijk een ruitereenheid (ala) en een infanterie-eenheid (cohors).

afb.1 Standbeeld van Corbulo in Voorburg.

afb.1 Standbeeld van Corbulo in Voorburg.

 

 

 In 47 na Chr. stuurde de Romeinse keizer Claudius generaal Gnaius Domitius Corbulo (afb.1) naar onze streken om een einde te maken aan de aanvallen van de Chauken, Germaanse piraten uit Noord-Duitsland. Ondanks de door hem behaalde successen besloot Claudius toch dat Corbulo zich beter kon terugtrekken tot achter de Rijn, die vanaf dat moment de noordgrens van het Romeinse rijk (limes) werd. De grens werd op regelmatige afstanden versterkt met castella en een castrum (legioensvesting) bij Nijmegen.
Om zijn troepen bezig te houden liet Corbulo hen een kanaal graven als verbinding tussen de Rijn en de Maas, het zogenaamde Kanaal van Corbulo. Dit diende onder meer als afwateringskanaal van het vochtige veengebied en als veilige transportroute, te prefereren boven de onrustige Noordzee. Waarschijnlijk hoefden de soldaten overigens niet het hele tracé zelf te graven, maar konden ze bestaande kreken met elkaar verbinden.

Inmiddels zijn er op diverse plekken in Leidschendam sporen van het Kanaal van Corbulo opgegraven (afb.2) en ook in Leiden, Rijswijk en Wateringen is het kanaal waarschijnlijk teruggevonden. Vlak langs het kanaal, op de strandwal, liep een weg.

afb.2 Opgraving van het Kanaal van Corbulo in de Rietvink in Leidschendam in 1989.

afb.2 Opgraving van het Kanaal van Corbulo in de Rietvink in Leidschendam in 1989.

 Kort na de dood van keizer Nero, in 69 na Chr., het zogenaamde Vierkeizerjaar, kregen de Cananefaten en de Bataven, hun oostelijke buren, genoeg van de Romeinse overheersing. Ze grepen de chaos rond de opvolging in Rome aan om een opstand te beginnen, de Bataafse Opstand. Deze werd met veel moeite uiteindelijk onderdrukt door de Romeinen, maar de opstand zorgde wel voor veranderingen in het Romeinse bestuur. Zo werden de inheemse hulptroepen (die de opstandelingen geholpen hadden) bijvoorbeeld niet meer in hun eigen gebied gestationeerd, maar elders in het Romeinse rijk. Bovendien stimuleerden de Romeinen de ontwikkeling van grotere, stedelijke nederzettingen als plaatselijke bestuurscentra.
Op deze manier ontwikkelde zich vanuit een klein inheems dorpje langzamerhand een stad, de hoofdstad van de Cananefaten. In de 121/122 na Chr. bracht keizer Hadrianus onderweg naar Engeland een bezoek aan onze streken. Bij die gelegenheid kende hij het zich ontwikkelende stadje marktrechten toe en gaf er zijn naam aan: Forum Hadriani, oftewel ‘Markt van Hadrianus’.

 Op basis van archeologisch onderzoek weten we tegenwoordig dat Forum Hadriani in Voorburg-West lag, in de hoek van de Vliet en de Trekvliet, op het terrein van de buitenplaatsen Arentsburgh en Hoekenburg en de naastgelegen volkstuinen. Deze locatie ligt aan de rand van een groot veengebied op een verhoging in het landschap, een strandwal, een goede plek om hoog en droog te wonen. Al in de Nieuwe Steentijd (Vlaardingencultuur) woonden hier mensen.
In 2007 is door het AAC/Projectenbureau (nu Diachron UvA B.V.) een grote insteekhaven in de stad opgegraven, die ongetwijfeld verbonden is geweest met het Kanaal van Corbulo, de belangrijkste transportader in de regio. In zijn bloeitijd, in de 2e eeuw na Chr., telde Forum Hadriani waarschijnlijk circa 1000-1500 inwoners. Het was als marktplaats het economisch, bestuurlijk en religieus centrum voor de hele omgeving. De bewoners van de kleine dorpjes in de omgeving kwamen hier naartoe om hun waren te verkopen, boodschappen te doen, hun sociale contacten te onderhouden, enzovoorts. Ook de soldaten uit de nabijgelegen castella Matilo (Leiden Roomburg) en Praetorium Agrippinae (Valkenburg) zullen waarschijnlijk hier hun inkopen hebben gedaan. Uiterlijk in 151 na Chr. ontving de marktplaats Romeinse stadsrechten (als enige stad in Nederland naast Nijmegen) en kreeg het de status van municipium. De officiële naam van de stad veranderde toen in Municipium Aelium Cananefatium. De vondst van de Romeinse mijlpalen in Wateringse Veld in 1997 bevestigde dit (afb.3).

afb.3 Opgraving van de Romeinse mijlpalen in Wateringse Veld in 1997 (foto: Joanneke Hees).

afb.3 Opgraving van de Romeinse mijlpalen in Wateringse Veld in 1997 (foto: Joanneke Hees).

De verdediging van de stad werd aanvankelijk gewaarborgd door een aarden wal met een houten palissade, maar rond 180 na Chr. werd die vervangen door een stenen stadsmuur. Dit was noodzakelijk vanwege de toenemende invallen van Germaanse stammen van de andere kant van de Rijn. De pax Romana, de Romeinse vrede, begon af te brokkelen. In de stadsmuur bevonden zich op regelmatige afstanden monumentale stadspoorten. Holwerda heeft er twee gevonden aan de zuidwestkant van de stad, een grote hoofdpoort en een kleinere. Buiten de stadsmuur lag een dubbele gracht.
Deze veiligheidsmaatregelen waren echter niet voldoende. De politieke situatie in Rome was zeer instabiel en Romeinse troepen werden onttrokken aan de grenzen en naar andere delen van het rijk verplaatst. De bewoners van Forum Hadriani en omgeving hadden te lijden onder de steeds frequentere Germaanse invallen. Dit in combinatie met enkele grote epidemieën die veel levens kostten en het feit dat het kustgebied steeds natter werd en dus minder aantrekkelijk om te wonen, zorgde er uiteindelijk voor dat de situatie onhoudbaar werd. Rond 270 na Chr. vertrokken de meeste bewoners uit de stad.
Hoewel het Romeinse gezag zich na verloop van tijd weer herstelde en Nederland nog tot het begin van de vijfde eeuw deel bleef uitmaken van het Romeinse keizerrijk, gold dat niet voor Forum Hadriani. Wellicht is er daarna nog wel een handjevol mensen op de strandwal blijven wonen, maar daar vinden we bijna niets meer van terug. Een van de weinige vondsten uit die periode is een aardewerken pot uit 350-450 na Chr., die in 1985 is opgegraven op het volkstuinencomplex Arentsburgh.

 

Bronvermelding:

–        Hees, J., ‘Forum Hadriani: de opgravingen van Reuvens en Holwerda’, in: R.L. Hirschel (red.), Forum Hadriani. Romeinse stad achter de Limes, symposiumbundel, Voorburg 2009, 8-12.
–          Hees, J., ‘De Romeinse tijd’, in: Jacobs, A., G. Langerak en K. van der Leer (red.), Archeologisch onderzoek in Leidschendam-Voorburg. Enkele hoogtepunten 1985-2010, Historisch Voorburg 15, 2009, nr. 2, 17-20.
–        Jonge, W. de, J. Bazelmans en D. de Jager (red.), Forum Hadriani. Van Romeinse stad tot monument, Utrecht 2006.