PERSBERICHT, 14 mei 2004.
Leidschendam Park Leeuwenberg: bewoning in de prehistorie aangetoond
Onderzoek in een bouwput aan de Populierenlaan heeft aangetoond dat dicht in de buurt voor 1800 v. Chr. prehistorische bewoning aanwezig was. Mogelijk ook al veel eerder. Na door particulieren te zijn gewaarschuwd troffen leden van de Archeologische Werkgroep(AWLV) in de wanden van de meer dan drie meter diepe put geologische verschijnselen die bevestigen dat het gebied ten zuidoosten van de Vliet overstroomd is geweest; en in het eerste Millennium voor Chr. zelfs min of meer een Waddenlandschap was. Daaronder, op twee en een halve meter onder het maaiveld, bleek ook nog een klein duintje aanwezig. In de top van dat duintje vonden de archeologen en de inmiddels te hulp geschoten specialisten een cultuurlaag met houtskool en enig aardewerk. Hoewel door het achterwege blijven van tijdige begeleiding hier alweer een stukje van onze geschiedenis ongezien verloren is gegaan, is nu opnieuw bevestigd dat het gebied tussen Ypenburg en de Vliet een niet te onderschatten archeologische waarde heeft.
Archeologische verwachting bevestigd Het lag voor de amateur-archeologen voor de hand om ter plaatse te gaan kijken. Zo staan de terreinen aan de zuidoostelijke zijde van de Vliet op de zogenoemde Cultuurhistorische Hoofdstructuur van Zuid-Holland (een kaart) met een redelijk hoge archeologische verwachting aangegeven. De hier onderzochte bouwput lag daarbij: – op circa 200 meter ten zuidoosten van een in 1998 door de AWLV aan de Vliet opgegraven locatie uit het begin van de Midden-Bronstijd, d.w.z. uit circa 1800 voor Chr. (Voorburg, Westeinde); – op circa 200 meter ten noorden van een in 1991 en 1992 door de Rijksdienst voor het Oudheidkundig Bodemonderzoek (ROB) opgegraven inheems-Romeinse nederzetting; een nederzetting onder de Golfbaan Leeuwenberg; – op circa 500 meter ten oosten van het voormalige Romeinse stadje Forum Hadriani; – heel dichtbij het tracé van de Gracht van Corbulo (in deze omgeving eventueel een kreek). De gemeentelijke en provinciale autoriteiten dienen met deze verwachting rekening te houden en zijn er voor verantwoordelijk dat in zulke gebieden op zijn minst enige archeologische begeleiding plaats kan vinden. De archeologen zijn er daarbij voor verantwoordelijk dat eventuele bouwwerkzaamheden door hun onderzoek niet nodeloos worden vertraagd. In Leidschendam-Voorburg ontbreekt het echter aan een archeologische dienst en zijn het vaak nog steeds de amateur-archeologen die het eerst aan de bel trekken. In dit geval werd hun verwachting niet alleen bevestigd, maar kwamen er ook scherven tevoorschijn die wel eens veel ouder zouden kunnen zijn dan circa 1800 voor Chr.. Voorts troffen zij de mogelijk van een middelgrote hond afkomstige kies. Er zijn monsters genomen van het veen direct boven de cultuurlaag en tevens van de schelpdieren in het zand daarboven. Nader onderzoek van dit materiaal volgt.
Ook geologisch erg interessant Tot voor enige jaren nam men aan dat dit gebied tussen 400 en 200 voor Chr. door overstromingen was getroffen en mogelijk ook nog een enkele periode een paar eeuwen eerder. Men had het dan over de zogenoemde perioden Duinkerke 0 en Duinkerke I. Daar is men echter op teruggekomen. In feite beschikken de in deze periode gespecialiseerde geologen nog steeds over te weinig informatie voor een verantwoorde reconstructie. In dit geval waren de geologen L. van der Valk uit Den Haag en P. Vos van TNO/NITG (de voormalige Rijksgeologische Dienst) er dan ook bijzonder snel bij om persoonlijk poolshoogte te nemen. Hun bevindingen preciseerden het onderzoek van de archeologen en wijzen uit dat hier gedurende langere tijd regelmatig overstroomde zandplaten hebben gelegen: het ziet ernaar uit dat de zandrug waarop Rijswijk, Voorburg en Leidschendam liggen ooit eens op een Waddeneiland leek en dat hier een van de uitlopers daarvan is overstroomd. Het is ook niet ondenkbaar dat dit duintje daarvan los heeft gestaan en dateert uit een periode tussen die van het duin van Ypenburg (circa 4000 voor Chr.) en de kustvorming langs de lijn Rijswijk, Voorburg en Leidschendam (circa 3800-3500 voor Chr.).
Nader onderzoek Het materiaal wordt op dit moment onderzocht door de ROB en een C-14 laboratorium. Het onderzoek van de genomen monsters kan duidelijk maken van wanneer de geologische verschijnselen (zoals de overstromingen) en de prehistorische aanwezigheid van mensen precies dateren.