Lezing 19 mei 2015: Peter Stokkel – Opgraving Rotterdamsebaan

Eind vorig jaar kreeg een aantal leden van de AWLV een rondleiding over het terrein van de opgraving op het toekomstige tracé van de Rotterdamsebaan, globaal gelegen naast en achter het familiepark Drievliet. Wat is er in de afgelopen maanden allemaal bij deze opgraving te voorschijn gekomen?

 

schatvondst van de rotterdamse baan

Pot met ziverwerk (foto: Gem. Den Haag)

Natuurlijk is er de zilverschat, een vondst die de landelijke pers heeft gehaald en die tot 18 april 2015 in het Haags Historisch Museum wordt tentoongesteld. Het betreft een Romeins aardewerken kruikje met 107 munten, een fibula, een aantal glazen kralen en drie paar zilveren armbanden. De schat is als één grote klomp metaal gevonden. De munten dateren uit de tijd van keizer Nero en keizer Marcus Aurelius. De oudste munt is geslagen toen keizer Nero regeerde, ergens tussen de jaren 54 en 68 na Christus. De jongste munten dateren van ongeveer een eeuw later en zijn geslagen tijdens de regering van keizer Marcus Aurelius. Dit is de grootste Romeinse muntvondst die ooit in het (tegenwoordige) Haagse is gevonden.

 

 

 

Het is een raadsel waarom deze munten bij elkaar zijn begraven. Ook in de Romeinse tijd was de waarde aanzienlijk. De vondst is niet alleen bijzonder omdat het om zo veel munten gaat, maar ook omdat het zilvergeld betreftt, terwijl in die tijd kopergeld gebruikelijk was. Bovendien is het volgens de archeologen van de gemeente Den Haag opmerkelijk dat er ter plekke veel geld aanwezig was en ongebruikelijk dat er zo veel zilveren munten op het oude Romeinse platteland worden gevonden. Het is wel duidelijk dat er in de Romeinse tijd een grote boerennederzetting op de vindplaats heeft gelegen. Er zijn namelijk veel sporen van boerderijen gevonden.

waterput

Waterput: (foto: Gem. Den Haag)

Momenteel wordt er gegraven in een gebied  naast de parkeerplaats van Drievliet. Er zijn daar verschillende waterputten gevonden waarvan er twee zijn vervaardigd door tonnen op elkaar te stapelen.

In de periode 1995 tot 2001 heeft de gemeente Rijswijk hier al diverse onderzoeken gedaan en onder meer een brede gracht met veel middeleeuws materiaal gevonden. Helaas, hiervan is nog geen publicatie verschenen.

Ook nu is de brede gracht weer aangetroffen, soms wel 10 meter breed. Een dergelijke gracht is uitzonderlijk en wijst op de bijzondere status die de locatie in de late middeleeuwen (12e tot en met de 15e eeuw) had. Zo’n brede gracht gaat ten koste van veel landbouwgrond en zorgt dus voor minder opbrengsten; blijkbaar konden de bewoners zich dit financieel veroorloven. In de gracht zijn veel kloostermoppen aangetroffen. Dit wijst op een stenen huis dat binnen de omgrachting heeft gestaan, en dat in een tijd dat de meeste huizen nog van hout werden gebouwd. Het zal vermoedelijk de woning zijn geweest van personen die behoorden tot de lagere adel. Er is bijvoorbeeld een geslepen halfedelsteen gevonden die onderdeel is geweest van een ring. De hoeveelheid vondsten uit de gracht is immens, en kan door nauwkeurig onderzoek een goede indruk geven over het gebruik, de datering en de contouren van deze gracht en daarmee van het laatmiddeleeuwse gebruik van het land.

 

middeleeuwse oorkan en schedel van beest

Middeleeuwse kan en schedel van beest. (foto: Ronald Zalmé)

middeleeuwse oorkan en schedel van beest detail

Detail kan en schedel van beest. (foto: Ronald Zalmé)


Kortom, het beantwoorden van de vraag wat er is gevonden biedt meer dan voldoende stof voor een zeer interessante lezing door Peter Stokkel, de projectleider van de opgraving. Een lezing om naar uit te zien!